-
1 rose
rose [rooz]I 〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:vieux rose • oudrozetout n'est pas rose • het is niet altijd rozengeur en maneschijnvoir tout en rose • alles van de zonnige kant bekijken→ crevetteII 〈v.〉♦voorbeelden:rose sauvage • bottelroosrose trémière • stokroosêtre couché sur des roses • op rozen zittenne pas sentir la rose • niet bepaald fris ruikenrose des sables • woestijnroosla rose des vents • de windroos1. m 2. f 3. adj1) roze2) rooskleurig -
2 rosé
rose [rooz]I 〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:vieux rose • oudrozetout n'est pas rose • het is niet altijd rozengeur en maneschijnvoir tout en rose • alles van de zonnige kant bekijken→ crevetteII 〈v.〉♦voorbeelden:rose sauvage • bottelroosrose trémière • stokroosêtre couché sur des roses • op rozen zittenne pas sentir la rose • niet bepaald fris ruikenrose des sables • woestijnroosla rose des vents • de windroosadj -
3 pas de roses sans épines
(il n'y a) pas de roses sans épinesDictionnaire français-néerlandais > pas de roses sans épines
См. также в других словарях:
Biene — 1. Alte Bienen geben wenig Honig. Engl.: Old bees give no honey. (Bohn II, 467.) 2. Bei Bienen und Schaf ist man schnell an und schnell af (ab). (Eifel.) 3. Bienen haben kurze Schnäbel und scharfe Säbel, und machen kleine Wunden, die schmerzen… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
